HUGO KAAGMAN STENCIL KING
Hokusai De grote golf bij Kanagawa (ca. 1831)
houtsnede, kleurendruk, 25,4 x 37,5 cm
Hugo Kaagman Fly Hokusai ( 1987) schilderij,
acryl op doek, 100 x 100 cm
Hokusai: de Grote Golf en een berg
Een enorme golf spat omhoog. Roeiers proberen hun boten in evenwicht te houden, op deze kolkende zee. T och zijn de grote golf
en de kleine roeiers niet het belangrilkst op deze prent. Het ging Hokusai om de berg op de achtergrond: de berg Fujiyama. De
Grote Golf is namelijk een prent uit een serie van 36 gezichten op de Fujiyama. In die serie is de berg steeds vanaf een andere kant
afgebeeld, van verschillende afstanden, bij wisselende weersomstandigheden en steeds op een ander moment ván de dag. Hokusai
maakte de Fuji-serie tussen 1830 en 1832, hij was toen de zeventig al gepasseerd. Soms liet hij de berg de hoofdrol spelen.
tekende hij hem helemaal, groots en duidelijk zichtbaar. Soms ook is de Fujiyama naar de achtergrond geschoven, zoals bij de
Grote Golf
Hoewel op deze prent alleen de (besneeuwde) top van de berg te zien is, is de vorm duidelijk: een kegelvorm, met een stompe top.
De berg Fujiyama is een uitgedoofde vulkaan, meer dan 2700 meter hoog en met een krater van 600 meter doorsnee. Voor de
Japanners was, en is, de Fujiyama heilig. Wie in de eerste nacht van een nieuw jaar over de berg droomt, gaat een gelukkig jaar
tegemoet. Een droom over de Fuji is een gunstig voorteken. Hokusai kon niet genoeg van de dode vulkaan krijgen. Hij breidde de
serie van 36 uit, met nog eens tien gezichten op de berg. In 1834 begon hij met het maken van drie boekjes over hetzelfde
onderwerp: Honderd gezichten op de berg Fujiyama.
Kaagman: de Grote Golf en een meeuw
Meer dan 150 jaar later gebruikt Hugo Kaagman Hokusai's Grote Golf voor een schilderij. Hij liet het een en ander weg: de berg
en de roeiers, en hij voegde iets toe: een vliegende meeuw. In twee kleuren maar, is het doek gespoten in de airbrush-techniek,
blauw en wit. Maar nuances in het blauw zijn er genoeg. De techniek met het fijne verfspuitje maakt dat subtiele kleurverschil
mogelijk. De verwaaide wolken in de lucht zijn gespoten in de boogvorm van de Grote Golf. De golf zelf heeft strakke contouren,
hij is gemaakt met een sjabloon.
Onder de dunne, gespoten laag zijn dikke verfstrepen te zien. Kaagman heeft die eerst met acrylverf op het doek geschilderd. Hij
heeft de horizontale strepen er nog extra laten uitspringen door de bovenkant van de golvende lijnen wit te spuiten. Ze versterken
het idee van golven en wolken.
De meeuw, die er bij Hokusai niet is, vliegt op een diagonale lijn in het schilderij die je (in gedachte) van links-onder naar rechts-
boven zou kunnen trekken. Zo ontstaat in het schilderij een beweging naar boven. Bij Hokusai's Grote Golf is de richting in het
schilderij heel anders: de krul van de golf wijst naar beneden, naar de Fujiyama.
Een Japanse golf in airbrush
Kaagman vindt veel inspiratiebronnen voor zijn werk buiten Europa. Hij maakte reizen naar Afrika en Azië. De eenvoudige
patronen in de kunst die hij daar zag, werden voor hem een voorbeeld. Met spuitbus, airbrush en sjabloon wilde hij die eenvoud en
herhaling van steeds dezelfde vorm bereiken. Vanaf 1980 gebruikte Kaagman veel Arabische motieven. Moorse mozaïeken zag je
in zijn werk terug. Maar toen hij in 1983 een 60 meter lange schildering maakte op de Waterloopleinschutting - de schutting die
om het bouwterrein stond van het Muziektheater in Amsterdam -, gebruikte hij veel meer buitenlandse vormen: Egyptische
hiëroglyfen, zebramotieven, Chinese karakters. Deze vormen gebruikt hij nu nog. De laatste jaren werkt Kaagman vooral met
Chinese en Japanse voorbeelden. Aan Chinees porselein ontleent hij nieuwe decoratievormen. Sinds drie jaar werkt K.aagman met
een nieuw formaat. vierkant. De doeken die hij maakt zijn allemaal 1 m2 groot en zou je kunnen zien als tegels van een mozaïek.
Dezelfde afbeelding zou herhaald kunnen worden. In het geval van Hokusai's golf heeft Kaagman al eens zo'n 'mozaïek' gemaakt:
op een Berlijnse muur spoot hij ooit een aantal golven naast elkaar en, zo zei hij zelf, 'de golf rolde door'. Maar een serie rollende
golven, of één Japanse golf, betekent voor Kaagman niet dat op dat water gevaren moet worden. Hokusai's bootjes zijn
verdwenen, een vogel vliegt met de golf mee. In de titel die het schilderij heeft, adviseert de Amsterdamse 'spuitbuskunstenaar'
ons ook mee te vliegen op de Grote Golf: Fly Hokusai! .Hokusai De grote golf bij Kanagawa (ca. 1831) houtsnede,
kleurendruk, 25,4 x 37,5 cm Hugo Kaagman Fly Hokusai ( 1987) schilderij, acryl op doek, 100 x 100 cm
Hugo Kaagman werd geboren in 1955, in Haarlem. Hij verhuisde naar Amsterdam en werd daar een van de eerste punkers Hij
tekende en schilderde op de muren van de stad. Met spuitbus en sjablonen bewerkte hij menige gevel, schutting en bushokje
Kaagman vond dat kunst (zijn kunst) voor iedereen toegankelijk moest zijn. de afbeelding goed herkenbaar, de plaats voo r
iedereen zichtbaar. Sandberg (gewezen directeur van het Stedelijk Museum) had ooit gezegd 'Ideaal is het als de kunst de straat op
gaat en musea overbodig worden' Deze stelling werd door Kaagman in praktijk gebracht. Hij maakte in 1981 - illegaal -drie
spuitbusschilderingen van Vermeer's melkmeisje op de buitenkant van het Rijksmuseum Kaagman, inmiddels ruim de dertig
gepasseerd, heeft graffiti, straat en spuitbus vervangen door doek, galerie en airbrush. Hij exposeert regelmatig en zijn werk is in
bezit van o.a. het Groninger Museum, Stedelijk Museum, Fodor en het Amsterdams Historisch Museum.
Katsushika Hokusai (spreek uit; Hók- sai) leefde van 1760 tot in 1849 Hij werd geboren in Edo (nu Tokyo) en woonde daar bijna
zijn hele, lange leven. Toen Hokusai 14 jaar was, werd hij leerling houtsnijder hij sneed andermans tekeningen in houtblokken,
zodat ze gedrukt konden worden. Vanaf zijn zeventiende maakte hij zijn eigen ontwerpen voor houtsneden. Allerlei prenten,
tekeningen en schilderingen maakte Hokusai: landschappen met zeeën, bergen, vogels en bloemen, maar ook boekillustraties voor
bijvoorbeeld kookboeken. Tot aan zijn dood heeft Hokusai doorgewerkt. Maar tevreden was hij nog niet. Hij schreef namelijk:
'Pas als ik honderd ben zal ik echt een uitstekend niveau hebben bereikt!'. Meer dan 80 van zijn prenten zijn in bezit van het
Rijksprentenkabinet.
Rijksmuseum Kunstkrant 1991 Judikje Kiers
DOORWERKEN NA DE HYPE
De verleden toekomst van de No Future-generatie
VRIJ NEDERLAND 18 januari 1997 RUTGER PONTZEN
Redt Het Zebra Huis' staat er op de pui. Tevergeefs, Het pand aan Amsterdamse Sarphatistraat,
genoemd vanwege het patroon zwart-witstrepen tegen de voorgevel en in de jaren tachtig hét artistieke
symbool van de kraakbeweging, wordt gerenoveerd tot kantoorgebouw. Er staat een hekwerk omheen,
de men zijn dichtgetimmerd en het zebramotief is gedeeltelijk overgeschilderd met blauwe verf
'Dat heb ik zelf gedaan,' vertelt Hugo Kaagman laatste bewoner. Kaagman (1955) zit aan tafel in zijn
nieuwe onderkomen Hij is er niet bepaald op achteruit gegaan. Het neoclassicistische pand de
Stadhouderskade bezit een gemarmerde entree die via een wenteltrap naar zijn ruime, lichte
appartement leidt. Drie monumentale ramen bieden zicht op De Nederlandsche Bank aan de overkant
van de straat
Kaagman werd bekend door zijn 'straatkunst' . Samen met Dr. Rat, Dr. Dree en de Kid behoorde hij tot
het illegale legertje dat, gewapend met spuit en sjablonen, Amsterdam tot grote ergemis van bewoners
van hun tags voorzag.
Dat was zo'n vijftien jaar ge]eden. Inmiddels is kuif korter en grijzer. Het opzichtig dikke,
zwartebrilmontuur, vroeger zijn handelsmerk, is tegenwoordigwoordig van dun metaal. Speelgoed,
stripboeken, een matrasje op de grond wijzen erop dat er nog ergens kind aanwezig moet zijn.
Kaagman had altijd al getekend. Als kind won hij zelfs eerste prijs in een blauwe-knooptekenwedstrijd,
maar hij mocht hij van zijn vader ('Kunstenaars zijn asociaal. Het een verziekt beroep door de BKR')
niet naar de academie. Hij schreef zich in voor de studie geografic, maar vertrokna zijn kandidaats naar
Suriname en Marokko Overwoog te emigreren, keerde na drie maanden onverwachts, kraakte op eerste
paasdag 1977 het pand aan de Sarphatistraat, publiceerde de Koekrand, het eerstc punkblad van
Nederland, en richtte samen met zijn toenmalige vriendin de hoogblonde punkdichteres Diana Ozon,
galerie Anus op, gespecialiseerd in anti-kunst Kaagman kende Peter Klashorst. Ze hadden op dezelfde
middelbare school in Haarlem gezeten. .................................................................
Ondanks de illegale vrijspuiterij van Kaagman en de anarchistische experimenten van de Rietveld-
studenten, waren de jaren zeventig volgens de meesten ronduit suf. Kaagman:" We deden alsof we
agressief waren. Koketteerden met geweld. Tijdens de treinkapingen lanceerden we zelfs de leuze:
Wordt Ambonnees! Maar ondertussen was het de periode van de grote matheid. Wij waren ded no
future-generatie. En als er al sprake van een toekomst was, dan bestond die alleen uit de
neutronenbom. Onder het pand in de sarphatistraat was zelfs een atoomschuilkelder"......................
Hoewel Kaagman in 1984 nog wel even internationale aspiraties koesterde door een ontmoeting met
keith haring in Milaan. Zijn gevierde Amerikaanse collega was op dat moment bezig aan een
wereldtournee en trok van de ene stad naar de andere. "Zoiets wilde ik ook", beaamt Kaagman. Hij
belandde bij enkele Amsterdamse galeries, waaronder Barbara Farber en de Living Room. Ging ook wel
naar buitenlandse beurzen, maar kreeg nooit de erkenning die hij had nagestreefd.
Tot zijn ergernis bleef ook de belangstelling van de Nederlandse musea uit. Heel irritant. Het kostte me
een paar jaar om dat mechanisme te begrijpen. Peter Klashorst werd destijds als punkschilder gehypt.
Verdiende bakken vol met geld. ik ben daar veel te laat aan mee gaan doen. De kunstwereld was
ondertussen veranderd. Daarbij had ik mijn imago van graffitikunstenaar tegen. Ik werd als een klein
kind gezien, dat stak me, omdat ik net zo serieus bezig was als Keith Haring.
Het waren ervaringen die Kaagman sadder and wiser maakte, zelfs zozeer dat hij inzag dat verandering
van stijl de enige oplossing was om het hoofd boven water te houden. Een passende remedie tegen de
vergetelheid die bij kaagman, afgaande op zijn werk, omstreeks 1990 moet zijn ontstaan, toen hij de
spuitbus inruilde voor de geavanceerde airbrush. Sindsdien maakt hij alleen nog maar "mooie dingen"
op geprepareerd linnen, in delfts-blauwe tinten, waarvoor hij, "geinspireerd" door zijn dagtripjes naar
Marken, Volendam en de Keukenhof, oerhollandse onderwerpen kiest als Tante Leen, Willy Alberti,
molens of de Westertoren. Voor een interview met de Volkskrant liet hij zich ter bevestiging van zijn
nieuwe image, portretteren in Volendams kostuum, lurkend aan een stenen pijpje, met een bosje tulpen
onder de arm..............
De enige die de strijd voor erkenning niet heeft opgegeven is Hugo Kaagman. Sinds een paar jaar drijft
hij met zijn huidige vriendin, de kunsthistorica Jeannette Dekeukeleire, zijn eigen galerie, de
artKitchen, aan de Amsterdamse Herengracht, met kunstenaars die hij deels van de (inmiddels ter ziele
gegane) Living Room heeft overgenomen. Hij is weer terug bij het begin, hoewel zijn huidige galerie
annex [projectbureau, dat bemiddelt tussen kunstenaars en opdrachtgevers, in niets meer lijkt op de
speelse recalcitrantie van het Anus-winkeltje van achttien jaar geleden. Kaagman:" Mijn doemdenken is
ondertussen bijgesteld. Babylon is niet ingestort, zoals we hadden verwacht. Vroeger ergerde ik me aan
de burocratie, de multinationals. Nu zie ik de andere kant. ook multinationals hebben kunstenaars
nodig. Toch?"
Vorig jaar exposeerde hij in De Nederlandsche Bank. Momenteel maakt hij zeven doeken voor het
hoofdkantoor van Wolters Kluwer en beschilderde hij een kamer in het Winston Hotel aan de
Warmoestraat, gesponsord door Heineken. If you can't beat them, join them, moet hij gedacht hebben
Nieuwe KuNstvoRm
De Typhoon, woensdag 12 december 1979 Pieter Groenewold
AMSTERDAM - Een jongeman met een degelijk, uiterlijk stapt onverwacht Galerie Anus binnen. Hij richt
zich direkt tot de Jamaicaan Jah Zebulon: "Wanneer je hier van de wc gebruik maakt, zou je dan ook zo
beleefd willen zijn om door te trekken.". Jah schudt zijn hoofd waarbij zijn pijpenkrulletjes
meedeinen:"niet zolang jullie hier de wc hier niet een beetje opknappen."
Er ontspint zich een discussie die abrupt wordt afgebroken door galeriehouder Amarillo: "He joh, maak
dat je wegkomt. We zijn nu even met een interview bezig." Zijn vriendin Gretchen Ozon steunt hem
hierin. Maar de degelijke jongeman laat zich niet wegsturen en het eind van het leidje is toch dat Jah de
wc gaat doortrekken.
AMARILLO- wat betekent "de
gele", welke naam hij dankt aan
een in Spanje opgelopen
geelzucht- runt samen met
vriendin Gretchen Ozon de enige
punkgalerie in Nederland. De
winkel hangt vol bizarre
voorwerpen, samengevat onder
onder de noemer stencil art of
ook wel punk-art. Zelf hebben
Amarillo en Gretchen ook een
aardige benaming voor de te
koop aangeboden voorwerpen:
art swindle wat zoveel betekent
als kunstzwendel.
EEN groot deel van deze stencil
art bestaat uit zogenoemde
spuitbuskunst. Een nieuwe
techniek gebaseerd op oude
tradities van het sjabloneren en
de bekende Graffiti Art, het
schrijven en tekenen van figuren
op muren en dergelijke
Een kunstvorm die voor
iedereen toegankelijk is. Het
enige dat nodig is, is een uit
papier gesneden afdruk die
tegen een muur, auto of t-shirtje
kan worden gehouden waarna
de spuitbus verder het werk
doet.
AMARILLO: "Ja, we bespuiten hier alles. Lakens, shirtjes, auto's, schemerlampjes, onderbroeken, bh's,
kortom alles. Daarnaast laten we zien hoe het moet. Iedereen kan het namelijk. Dat willen we
aanmoedigen.
KIJK, de spuitbus betekende natuurlijk de revolutie binnen deze kunstvorm. Zeefdrukken kost veel meer
tijd. De spuitbus gaat enorm snel. Gretchen en ik zijn er in Afrika mee begonnen. Spoten we
palmbomen en dergelijke op de muren. Terug in Amsterdam hebben we dit pand aan de Sarphatistraat
gekraakt. We zijn toen begonnen met een huiskrantje uit te geven; de KoeCrandt, aanvankelijk
genoemd naar de de rand die hier de wc sierde.
WE hebben ontdekt dat alles mogelijk is. Zelfs de Nachtwacht kun je spuiten. Je hoeft alleen maar tien
mallen over elkaar te spuiten. Wat dat betreft is het jammer dat we hier in Nederland zo weinig erg
grote witte gebouwen hebben."
GRETCHEN verliet het middelbaar onderwijs voor haar huidige levenswijze, terwijl Amarillio er zijn
studie sociale geografie voor opgaf. En dat terwijl hij zijn kandidaats al op zak had.
"WAAROM? Ach, de sfeer was verschrikkelijk. Geen enkele student is gemotiveerd. Ik ben naar Marokko
geweest. Heb ik drie maanden getekend en geïnterviewd. Dat heb ik in boekvorm aan mijn professor
aangeboden. Razend enthousiast. Ik zou er nog meer van horen. Nooit gebeurd dus.
UITEINDELIJK ben ik punk geworden. Dat was toen nog nauwelijks bekend. Nu is de punk te
commercieel geworden.
WEET je, kinderen kalken al op een muur. Daar word je dan te oud voor, he. Zou je er mee op moeten
houden. Maar dat is natuurlijk onzin. Je zou je volgens de "nette mensen" op een andere manier moeten
uiten. Maar de inspraak is tegenwoordig waardeloos. Daarom schilderen we nu op muren. Inderdaad
ja, een duidelijke uiting van ongenoegen.
ONDERTUSSEN is het een internationale golf geworden. En onderdeel van de punkcultuur. Een ziekte
eigenlijk. Er wordt wel beweerd dat wij het zouden hebben overgenomen uit Amerika. Kolder. In de
oertijd werden er al wandtekeningen gemaakt. Grotschilderingen. Later werd dat houtskool.
EEN jaar of twee geleden is het opnieuw tot grote bloei gekomen. Wat ik zei, het gebruik van viltstiften
en spuitbussen is revolutionair.
STENCIL-ART is niet alleen een uiting van ongenoegen. Het kan ook mooi zijn. Kunstzinnig. Praktisch
ook. Buurtbendes bepalen zo hun territorium.
MENSEN die de nieuwbouw mooi vinden zijn gek. Die laten zich alles aanpraten. Wij kalken de metro vol
omdat wij die lelijk vinden. En dat doen wij op een mooie manier .
WANNEER je in een tramhuisje staat te wachten is het ook leuk om iets te kunnen lezen. Een vorm van
communicatie ook. Het is toch geweldig als er een commentaar bij jou tekst wordt geschreven. Ik
heb we eens een paar bejaarden de pen zien pakken.
TOONAANGEVEND zijn op dit moment Dr. Rat en Zoot. Dat zijn de beste. Kom je ook overal tegen. Dr.
Rat geeft zelf zijn eigen punkkrant uit.
JE moet het totaalgebeuren zien als een kunstvorm. Wanneer ik zie dat tegenwoordig totale witte
doeken worden geaccepteerd als kunst, dan is graffiti het zeer zeker .
WAT wij in Galerie Anus verkopen is relatief ook erg goedkoop. Het moet voor iedereen bereikbaar
zijn. Ook voor kinderen van 14 jaar. Wij willen gewoon de swingendste galerie zijn die er is."
We zijn ook een lichtpuntje voor een generatie die nog op school zit en inziet dat ze geen toekomst
heeft. Werkloosheid. Dood. Daarom, er moet nu gewoon iets gebeuren
Spuitbuskunst om ongenoegen te etaleren
Nieuwe Revu
19 januari 1994
Graffiti-kunstenaar Hugo Kaagman
Punks die carriere maakten
Door Hennie Maatjes
Dit is het carrièreverhaal van een punker, een halve punker en een modepunker.
Drie jongens die hun gang gingen in het Amsterdam van eind jaren zeventig. De tijd van graffiti, punk
en krakers. Eén van de drie spoot zijn graffiti met spuitmallen op eigen en andermans muren en
noemde dat kunst. De andere twee zaten op de Rietveld-academie, maar hielden zich vooral bezig met
het maken van nieuwe muziek en piraten-TV. Alledrie voelden zij zich avant-garde. Maar de gewone
burgers noemden hun creatieve uitingen: geklieder op andermans bezit, overlast, teringherrie en
beelden waar je geen touw naan vast kunt knopen. En ze vroegen zich af: wat wil dat soort jongens
nou? Hugo Kaagman, Peter Klashorst en Rob Scholte wisten het wel. Kunstenaar wilden zij worden.
HUGO KAAGMAN
Alsof de tijd heeft stilgestaan, zo woont Hugo Kaagman (38) nog steeds in het kraakpand aan de
Amsterdamse Sarphatistraat waar hij indertijd, omstreeks 1977, onder het pseudoniem Amarillo zijn
eerste graffiti-sjablones sneed en gebruikte, zijn punkblad de Koecrandt maakte en waar zich jarenlang
zijn punkgalerie Anus bevond, De graffiti uit die begintijd siert nog steeds de hal, Maar is ook wat
veranderd. De Koecrandt deed hij aan een ander over. De galerie naam veranderde van Anus via Ozon
en Zebra in niets. Zijn langjarige partner punkdichteres en -schrijfster Diana Ozon, zich toen nog
Gretchen noemend haar eigen weg gegaan. En Hugo blijft zich bezighouden met zijn kunst. Begin 1980
prees hij de spuitmallen-graffiti aan als de kunst voor de tachtiger jaren. 'Niets staat meer in de weg om
van Amsterdam één groot schilderij te maken Nu, dertien jaar nadien, is zijn spuitmallen-grafflti als
kunst door musea aangekocht, wordt getoond in internationale galeries en reist rond door Amerika, een
doek van hem doet 4000 gulden.
Wat als art swindle begon, is gerespecteerde kunst geworden.. Het begon zo braaf. Hugo, uit Haarlem,
ging in 1972 in Amsterdam sociale geografie studeren. Na vier jaar studie ging hij naar Marokko. Toen
hij terugkwam, was er zoiets als punk vanuit Engeland over komen waaien. Hugo: "lk kwam terug en
heb met een aantal mensen deze woning gekraakt. Punk was nog geen echte cultuur. Er waren hier
misschien dertig mensen die zich punk voelden. Maar we voelden het als een echte beweging en dat
werd het
later gelukkig ook. Door onzc eigen gestencilde blaadjes te maken en vorm te geven en teksten op
muren te z etten, begon punk voor ons te leven.
"We hadden in die graffiti-tijd het idee van: de wereld vergaat in 1984, dus klad maar zoveel mogelijk je
naam op straat, want dan blijft het als een Pompeji over en weten ze in de toekomst nog wie daar
rondgelopen hebben.
"We hadden in '78 hier in de kelder die punkclub Dirty Dutch Trix maar dat liep stuk op geluidsoverlast,
ruzie met de buren en onderlinge vechtpartijen. Het jaar daarop, op koninginnedag, openden we
Gallerie Anus en dat trok steeds meer punkers.
"Dr. Rat kwam erbij. Meteen toen wij ons krantje begonnen, bij nummer zes kwam hij meedoen. In
graffiti ging hij nog veel verder dan wij. Hij spoot dwars over muren en plafonds heen. Alles
helemaalonder en iedereen flippen. Maar dat was wel avantgarde eigenlijlk Want waarom kleine letters
als het groot ook kan? Rat kon doen of hij hecl de F-side was, terwijl hij in feite een bekakte
intellcctueel was van goede komaf. Hij heeftt in die jaren iedereen behoorlijk wat schrik aangejaagd.
Maar hij begon in zijn eigen macabere dingen te geloven en ging aan de spuit. Rat ging all the way. Het
is uiteindelijk zijn dood geworden
"Fr was geen werk en geen toekomst in 1977. In de muziek zag je de trend dat bands steeds grotere
installaties kregen en de kunst was ook heel elitair en op een hoog level. Punk had daar een antwoord
op. Punk dacht: we kunnen alles zelf met kleinere middelen. Waarom een uitgever zoeken? Je pakt een
kopieermachine en stencilt je teksten zelf. Waarom een platenmaatschappij? Je zet het zelf op een tape
en kopieert het, dan heb je het ook. Waarom advertenties zetten in kranten? Je pakt een spuitbus en
gaat de straat op. De poverty-stijl was ook in. Dat was heel handig voor die werkelozen, die konden
gewoon in hun oude kloffie lopen en vonden zelf de mode uit.
En die veiligheidsspelden, dat vond ik te gek symbolisch. Je kon er je kleding mee repareren en het was
nog trendy ook. Ik had ook schoenen met de zolen helemaal met plakband en veiligheidsspelden. Nee,
het kwam me goed uit.
"Toen met die galerie dacht ik iets te gaan doen als Malcolm McLaren, de godfather van de punk die de
Sex Pistols bracht. Dus bandjes managen, mensen stimulern zelf iets te docn. Schrijven, mode.
Ieldereen die met iets kwam, kon het hier in de verkoop leggen. Mijn eigen kunst werd ook enorm
gestimuleerd. Ik was al bezig met sjablonen. Op de buitenmuur en af en toe door de stad. Nu begon ik
te spuiten op jasjes, T-shirts, posters en veel kwam in de Koeckrandt terecht.
"Je kon zien welke routes de punks liepen. Van Paradiso naar hier en terug, al die routes waren
helemaal vol met graffiti. En later ook van hier naar het Amok, dat later overging in Aorta in het NRC-
gebouw.
Gallerie Anus dat waren allemaal autodidacten, mensen die zichzclf dus muzielk en kunst aanleerden.
Amok en Aorta, dat was allemaal Rietveld-academie. Ploeg, Klashorst, Manrte, Scholte. Je had ook het
verschil tussen punk en new wave. Punk is heavy, agressief en zeer anti. New wave meer gepolijst, met
een haarcoupe met vet, meer de commerciële kant van punk. De
Rietvelders, dat was eigenlijk new wave. Die zagen: hé, dat is een nieuwe stroming. En die gingen daar
beschaafd mee in de weer.
"Kunst in dic tijd was minimal art, sober, net, strak. Het swingde voor geen meter. Schilderkunst was
eigenlijk táboe. En toen kwam, het eerst in Italië, het felle, wilde schilderen op. De punk-uiting die je
nodig had. Dr. Rat begon met portretschilderen.
"Toen het NRC-Handelsbladgebouw werd gekraakt, begonncn ze daar een punkclub in, op de hoek: No
Namc. Het lag allemaal een beetje in elkaars verlengde. Anus, No Name, Aorta. Ze kwamen hier elkaars
produkten en blaadjes halen en dáár was feest en een expositie.
"Ik was autodidact. Ik lheb dic blaadjes ontwikkeld, collages ook, groot op karton op de muur. En buiten
met mijn sjablonen op muren. De sjablonen-collages die ik eerst voor dc Koecrandt maakte, verschenen
later op straat. Niet losse dingetjes, maar gewoon een hele muur met daar een verhaal in. Dat heb ik
heel erg ontwikkeld. In 1983 kreeg ik een opdracht om een schutting tc doen op het Waterlooplcin bij de
Stopera. Die kreeg ik door toedoen van oude Provo's die ook wel zagen dat ze de fakkel hadden
doorgegeven. Die provo's .feedbackten ons ook. Vroegcn wij: 'Heb je een vergunning nodig voor een
winkel?' Dan zeiden zij: 'Gewoon doen, je bent toch anarchist.' Die schutting was honderd meter lang.
Ik kreeg alleen mijn materiaalkosten vergoed. Later heb ik een deel van die schutting verkocht. Aan het
Historisch Museum, aan disco Escape. Voor twaalfhonderd gulden per schot. Dat tikte wel aan. Het
Historisch Museum leverde twaalfduizend gulden op. Maar door die schutting -ik liep vaak met een
witkwast wat bij te witten en weer wat dingetjes erbij te zetten- dacht ik opeens: ik lijk godverdomme
wel een echte kunstenaar, met zo'n kwast. Daarvoor was het spuitbus en viltstift, wat gewoon niet
erkend was. Maar door die kwast dacht ik: ik ben eigenlijk toch wel echt kunstenaar. Aan die idee, dat ik
mezelf serieus nam, begon ik te wennen.
"Inmiddels was er een galerie ontstaan achter het Tropenmuseum, op een kamer driehoog-achter: The
Living Room. Scholte zat daar al in '81 en er kwamen steeds meer bekenden en vrienden op af. Maar
dat was al min of meer het officiële circuit en daar bemoeide ik me in die tijd nog niet mee. Wij waren
van de straat, punk, revolutie maken. Die anderen gingen meteen op een ander level, begonnen meteen
handel te drijven. The Living Room werd groot en verdiende veel en kreeg veel aandacht. Scholte is
daar heel :
mee geworden. Ik bleef nog jarenlang denk (werk gewoon op mezelf, ze komen ze me maar ontdekken.
Maar zo werkt het niet. Dat vertelde Scholte me. En dus heb ik me op een gegeven moment, in '87,
toch bij The Living Room aangemeld.
"Het heeft lang geduurd voor ik in het officiele circuit meedraaide omdat ik me tegen de Rietveld heb
afgezet. Omdat het te direct om poen ging, voor die mensen. In 1980 vond ik poen nog vies. Later
veranderde dat. Ik kwam er achter dat, als ik een paar honderd piek voor een muur vroeg, die na een
half jaar weer overgeschilderd werd. Als ik vijfduizend gulden vroeg, waren ze er zuinlig op.
Vanaf 1985 kan Hugo Kaagman van zijn kunst leven. Vanaf toen kwamen de opdrachten los.
De Transvaaltunnel zo'n tachtig meter- en -vorig jaar-zestig meter wand in 'Terminal West op Schiphol.
Zijn ster is rijzende. Hugo haalt zijn schouders op. "In de jaren tachtig kon het geld niet op. Maar nu
zitten we weer in een crisis. De zeepbel van de jaren '80 is voorbij. Het is weer net als in de begintijd
van punk: iedereen wordt weer eigen baas. Ik ben dat van vroeger gewend. Maar ze weten me nu
tenminste wel te vinden."
NIEUW WERK VAN HUGO KAAGMAN
BIJ THE LIVING ROOM
De spuitbus werd verruild voor de airbrush-techniek en de muren werden linnen doeken. De
Amsterdamse graffiti-kunstenaar Hugo Kaagman gaat nog slechts sporadisch de straat op om
zijn boodschap op beton of steen achter te laten "Ik denk dat ik nog maar voor tien procent een
echte graffiti-kunstenaar ben. En dan bedoel ik in de zin van illegaal op straat muren bespuiten.
Zo nu en dan krijg ik nog wel een opdracht voor een muurschildering (zoals bijvoorbeeld de
Transvaaltunnel, r.r.), maar illegaal ga ik alleen nog de straat op als ik ergens echt boos over
ben en mijn boodschap niet op een andere manier kwijt kan". Na jaren op straat te hebben
gewerkt, heeft Kaagman zich teruggetrokken in zijn atelier.
Zijn kunstenaarsschap begon in de punktijd. Al vanaf zijn vijftiende maakte hij met een
viltstift de snelwegen in Europa onveilig en in 1977 startte hij met een eigen punkblaadje.
Daarin publiceerde hij naast teksten ook collages. Na verloop van tijd bleek dat hij in die
collages het best zijn boodschappen kwijt kon en liet hij het schrijven over aan zijn vriendin
Diana Ozon. Uit de collages haalde Kaagman beeldelementen waarvan hij een sjabloon maakte
om die vervolgens op een muur te spuiten. Die sjabloontechniek maakt nu nog een belangrijk
onderdeel uit van zijn werk. Opvallend in het werk van Kaagman is het zich steeds herhalende
beeld en de symmetrie in de compositie. "De symmetrie waar ik in mijn werk vanuit ga vind je
ook terug in de natuur. Het is de natuurlijke elementaire opbouw. Door het steeds herhalen van
het beeld ontstaan patronen die gaan Jijken op mozaïeken. Het idee voor het maken van
mozaïekvormen heb ik opgedaan tijdens mijn reizen door Afrika. In Afrika liggen naar mijn idee
de roots van de kunst. Ik heb bijvoorbeeld een serie werken gemaakt die was geïnspireerd op
Haile Selassie. Ik was geïntrigeerd door de mythevorming rond zijn persoon".
Na een serie abstrakte werken waarin Kaagman uit Afrika meegenomen mozaïekpatronen
verwerkte, is hij gaan werken met hedendaagse elementen aJs flatgebouwen, vliegtuigen,
kernraketten, schepen, maar ook het melkmeisje van Vermeer, haaien of de toren van Pisa.
Hiermee componeert Kaagman beelden met mozaïekvormen waarin de boodschap zit die hij
over wil brengen Niet alleen Afrika is een grote inspiratiebron voor Kaagman, ook het huis aan
de Sarphatistraat is voor hem belangrijk In de punkjaren was dit huis een knooppunt van
punkaktiviteiten en bij vele Amsterdammers staat het bekend als het Zebra-huis In het najaar
echter dreigt het pand het slachtoffer te worden van de verkoopaktie van het grondbedrijf en
zal Kaagman dus zijn atelier verliezen. "Met het verlies van mijn atelier stopt natuurlijk niet
mijn kunstenaarsschap. Ik heb het plan om naar New York te gaan. Daar is een ruimte waar ik
misschien terecht kan. Ik wil eindelijk wel eens een kijkje gaan nemen in wat toch de hoofdstad
van de kunst wordt genoemd".
De zebrastijl waarmee de kunstenaar in het midden van de jaren tachtig bekend werd, is
jarenlang zijn visitekaartje geweest. Het was altijd een vast element in zijn werk. De laatste
jaren gebruikt hij het echter maar spaarzaam in zijn doeken. "Zebra is al zo toegepast dat ik het
niet meer als kunstwerk kan gebruiken. Wel pas ik het nog toe op alles wat maar moge]ijk is.
Stoelen, tafels, een servies, mensen, ik wil daar heel ver in gaan"
In de expositie bij The Living Room zullen naast de al eerder genoemde werken ook
kunstenaarsportretten en niet op de mozaïekvorm gebaseerde werken te zien zijn "De
expositie is een manifest van hoe ik over kunst denk Het zijn statements over de maatschappij
en over de kunst. Eerst had ik abstrakt en ingehouden werk, nu laat ik meer het achterste van
mijn tong zien"
De tentoonstelling bij The Living Room is te zien
van 9 september t/m 4 oktober 1990. Het is de tweede
solo-tentoonstelling van Hugo Kaagman
Robbert Roos, Alert 1990